pers

'De hel dat zijn de anderen', Financieele Dagblad, 31-03-'12

Jaap Goedegebuure, Het Financieele Dagblad, 31-03-’12

Echt vrolijk zijn de grote stadsverhalen van Sanneke van Hassel niet, maar ze wekken wel de lachlust op.

‘De zomerwei des ochtends vroeg./En op een zuchtje dat hem droeg/ vliegt een geel vlindertje voorbij./Heer, had het hierbij maar gelaten.’ Aldus verzuchtte de dichteres Vasalis. Tja, als dat zou kunnen. Helaas is de schepping niet alleen gestoffeerd met sappig gras en bevolkt met bijtjes en vlinders. Het krioelt er ook van de medemens, een species die volgens een andere dichter, Armando, ‘niet pluis’ is.
De hardnekkige en dikwijls ook benauwende nabijheid van de medemens is een thema dat domineert in de verhalen van Sanneke van Hassel. Echt vrolijk gaat het er bij haar dus niet aan toe. Van Hassels personages staan veelal alleen. Zelfs partners, vrienden of familieleden zijn niet bij machte hen te beschermen tegen onlust, onmacht, onvervulde verlangens en andere ongemakken. Integendeel, het is juist de naaste medemens die het bestaan menigmaal tot een benauwenis maakt.
Wat opging voor Van Hassels eerdere bundels IJsregen en Witte veder geldt ook voor haar nieuwe boek Ezels. De geciteerde dichtregels van Vasalis die eraan voorafgaan, suggereren dat de wereld een stuk veiliger zou voelen zonder de anderen. En dus wordt er regelmatig gekozen voor de vlucht, zelfs als die regelrecht eindigt in de houdgreep van een medemens.
Vooral de vrouwelijke hoofdpersonen in deze verhalen voelen zich bekropen door de neiging huis en haard te verlaten en zo nodig vreemd te gaan, of een vliegtuig naar een toeristisch paradijs te nemen waar ze van de huwelijkse sleur zijn verlost.
Ook Van Hassels mannen zijn slachtoffer. De Chinese Cheng die met geld van zijn oom een loempiakraam begint, komt na het verlies van zijn gunstige standplaats aan de rand van de financiële afgrond te staan.
De mannelijke ik-figuur uit het titelverhaal van de bundel lijkt het type ‘wie doet me wat’, maar is uiteindelijk de gevangene van de onbedwingbare neiging om zijn vriendin te kleineren en op de kast te jagen. Het zijn de ezels op een desolate dierenboerderij die hem de spiegel voorhouden: ze blijven onaangedaan en kijken hooguit verveeld en minachtend.
Sanneke van Hassel schrijft grotestadsverhalen van deze tijd, over eenzaamheid te midden van het gedender en gedruis, over de desolate en deprimerende kanten van een versplinterde samenleving, maar ook over de onweerstaanbaar grappige kanten van het interculturele verkeer.
Dat laatste komt aan bod in de conversatie tussen een leraar kunstgeschiedenis en een Marokkaanse leerling, die liever vechtende piraten of een scorende voetballer vereeuwigd ziet dan een stilleven met een glas, een schaal en een citroen. Of in het hilarische verslag van het huwelijk van een Nederlander en een Chinese, waarbij de ouders van de bruid, die door de bruidsjonker geëntertaind worden, een volkomen misplaatste indruk maken.
Van Hassels biotoop is Rotterdams, ook wanneer ze haar personages niet in de Maasstad laat ronddolen. Rotterdams is ook haar even zuinige als dynamische manier van schrijven, met geladen zinnetjes en pittige humor. Zeer aan te raden, ook voor wie nog redelijk met de medemens uit de voeten denkt te kunnen.


gerelateerd:
Ezels, korte verhalen, 2012
 

< vorige volgende >